Just be you, that means awesome!

Mijn hart breekt, maar ik begrijp het wel. Als moeder van een zoontje met de diagnose autisme schrijf ik over de meest dagelijkse dingen. Over hoe wij met situaties omgaan, maar vooral welke inzichten wij door onze zoon mogen krijgen. Deze keer gaat het over een speeltuinbezoekje.
Samen met zoontje ben ik in de buitenspeeltuin. De zon schijnt, maar het is niet te warm. Eigenlijk perfect speeltuinweer. Het verbaast me dat het best rustig is in de speeltuin en tegelijkertijd is dat heerlijk omdat het voor mijn manneke altijd net iets fijner is als er wat minder prikkels zijn. Veel kinderen spelen samen, rennen achter elkaar aan, kletsen en lachen met elkaar. Ik hoor fantasiespellen, tikkertje, elkaar een beetje plagen alles komt zo wel voorbij. Ik kijk naar jou, mijn mooie mannetje met witte haren en blauwe ogen en een stralende lach. Je bent vrolijk en rent door de speeltuin. Hierbij maak je wat andere (voor sommige misschien wel rare) geluiden. Wij weten wat deze geluidjes betekenen. Je bent zichtbaar in je sas.
Hoewel andere moeders op de bankjes zitten te kletsen rennen wij samen rond. Je vertelt me steeds waar je nu naartoe wilt en laat me binnen no time de hele speeltuin zien. Als je alles ontdekt en gezien hebt, weet waar alles is komt er iets meer rust in je lijfje. Nu kan ik ook even ergens gaan zitten (ermee rekening houdend dat je me kunt blijven zien en weet waar ik ben). Je geniet met volle teugen. Hier en daar probeer je aansluiting te vinden bij andere kinderen. Je gaat in hun buurt staan en roept:” Hoe heet jij?” Veel verder kom je nog niet. Als de ander begint te praten en vraagt hoe jij heet en nog iets vertelt of vraagt wordt het je te veel. Het gaat te snel, je zegt (terwijl je naar een andere kant kijkt) dat je Daan heet en rent dan snel weg. Het liefste had ik je alleen hiervoor al een staande ovatie gegeven met een luid applaus, joelend en fluitend op mijn vingers. Alsof je het goud hebt gewonnen op de olympische spelen beginnend contact maken. Maar ik weet dat je dit niet fijn vindt, dus dat laat ik maar achterwege en vier van binnen mijn eigen feestje. Trots als een pauw zit ik daar alleen op dat bankje in de speeltuin met de tranen in mijn ogen, vervuld van liefde en geluk. Wetend dat dit voor jou enorme stappen zijn. Contact maken, contact maken met nieuwe, andere, misschien voor jou wel rare mensen.
De dag vordert en je vertelt honderduit, op jouw manier. Terwijl je op de trampoline springt, komt er een vrouw naast me zitten op het bankje. Jij roep vanaf de trampoline: ”Mevrouw, waar ben je?” De vrouw begrijpt je vraag niet en vraagt wat je bedoelt. Dit begrijp jij niet en dus herhaal je je vraag, maar wacht niet meer op een antwoord. Je kijkt wat haar kinderen doen op de trampoline en dat doe je precies na. Je zegt letterlijk hetzelfde als wat zij zeggen en als zij naar voren springen doe jij dit ook.
Ik raak met de vrouw in gesprek en vertel haar over jouw diagnose. Oh, zegt ze, daar zie je helemaal niets van. Nee dat klopt, autisme zie je niet aan de buitenkant en ik leg haar uit wat je wel kunt zien in bijvoorbeeld jouw gedrag. Ze kijkt, let erop en begint het te zien…. Sorry zegt ze even later, nu ben ik hartstikke op je kind aan het letten en naar hem aan het kijken. Het geeft niks zeg ik haar, dat doe ik ook. Het is alleen maar mooi als meer mensen autisme willen begrijpen en hier vragen over durven te stellen. Want als je 1 persoon met autisme kent, dan ken je 1 persoon met autisme. Dat maakt het nou net zo mooi maar ook misschien wel lastig om het te begrijpen.
Niet veel later zit ik weer alleen op een ander bankje en terwijl jij aan het spelen bent hoor ik een kindje tegen jou zeggen: “Zeg me eens na, ik ben raar.” Je begrijpt het niet (of misschien juist wel) loopt weg en zegt jaja, daag. Het jongetje blijft achter je aankomen en herhalen dat je dit moet zeggen. Ik bekijk het geheel van een afstandje en voel die steek in mijn hart. Ik voel weer tranen opkomen, maar nu niet van geluk. Ik besluit om te wachten, nog niet in te grijpen en te kijken wat je doet. Mijn hartslag gaat omhoog, ik voel bijna een soort van reflex in mijn benen, alsof mijn lichaam zegt dat ik op moet staan. Man wat vind ik dit lastig, maar ergens voel ik, weet ik dat ik juist niet direct moet ingrijpen. Mijn zoontje is niet in gevaar, hij ontdekt de wereld. Die behoefte die ik voel die is van mij en niet van jou.,… dus ik wacht. Ik zie dat het jongetje achter je aan blijft komen en hetzelfde zinnetje blijft zeggen. En jij, jij loopt gewoon weg. Je ziet me, pakt mijn hand en samen lopen we verder naar iets anders in de speeltuin.
Als ik later mijn verhaal doe bij vrienden en familie, krijg ik de vraag of ik niks van gezegd heb tegen dit jongetje in de speeltuin. Nee, dat heb ik niet gedaan. Want weet je. Vanuit de ogen van dit jongetje is het gedrag dat ons manneke laat zien raar. Ik begrijp hem en kan alleen jou leren hoe je hiermee om zou kunnen gaan. Terwijl jij op dit moment mij leert, hoe ik hiermee om kan gaan.
Als je gewoon bent wie je bent dan kun je gewoon weglopen als iemand anders daar anders over denkt, dan is dat oke. Want hij mag zijn wie hij is.
Als je twee weken later in de auto opeens zegt:” Ik ben raar” breekt mijn hart toch een beetje. Weet je lieverd, als jij raar bent dan zou ik de wereld veel meer rare mensen gunnen want dan zou hun wereld en de wereld er veel mooier uitzien.
Comments